Heftruck verbrijzelt enkel zzp’er: bouwbedrijf en onderaannemer aansprakelijk

Heftruck verbrijzelt enkel zzp’er: bouwbedrijf en onderaannemer aansprakelijk

Heftruck verbrijzelt enkel zzp’er: bouwbedrijf en onderaannemer aansprakelijk

Een metselaar die als zzp’er bij een ongeval een heftruck op zijn been heeft gekregen, heeft met succes het bouwbedrijf en de onderaannemer waar hij voor werkte aansprakelijk gesteld voor de schade. De rechtbank in Utrecht oordeelt dat AVB-verzekeraar Allianz van het bouwbedrijf mede aansprakelijk is. ASR, verzekeraar van de onderaannemer, doet met succes een beroep op een uitsluiting in de polisvoorwaarden.

Heftruck verbrijzelt enkel zzp’er: bouwbedrijf en onderaannemer aansprakelijk

Met een andere zzp’er gaat de metselaar/voegenlijmer in 2012 aan de slag op een bouwproject. Zijn opdrachtgever is een zzp’er, die het werk weer uitvoert als onderaannemer van een bouwbedrijf. Op 17 oktober gaat het mis als hij met zijn collega-zzp’er op de eerste verdieping van het gebouw afval aan het opruimen is. Hij wordt geraakt door een omvallende palletheftruck. Bij het ongeval worden zijn scheenbeen, kuitbeen en voet gebroken en wordt zijn enkel verbrijzeld.

De vloer was oneffen, want nog niet voorzien van een deklaag. De ongelukkige zzp’ er wilde met zijn collega een zogeheten big bag met puin naar de begane grond tillen. Gezien de inhoud van ruim 1.000 liter was een verreiker (een soort kruising tussen een heftruck en een hijskraan) daarvoor het aangewezen hulpmiddel. Maar die stond te ver weg. Daarom zijn de lussen van de big bag over de bovenste lepels van een pallettruck gehangen. Toen de collega ging rijden, viel de truck om, bovenop het been van het slachtoffer.

De onderaannemer krijgt van de arbeidsinspectie een boete wegens overtreding van de arbeidsomstandighedenwet, omdat de pallettruck niet is gebruikt op de voorgeschreven manier. Zo’n truck mag alleen op een vlakke ondergrond worden gebruikt, lasten moeten stabiel en veilig bevestigd zijn en andere personen mogen zich niet in de buurt bevinden.

Het slachtoffer stapt naar de rechter en stelt Allianz, verzekeraar van het bouwbedrijf, en ASR, verzekeraar van de onderaannemer en de collega-zzp’er, aansprakelijk voor de geleden schade. De rechtbank stelt vast dat de metselwerkzaamheden feitelijk behoren tot de bedrijfsuitvoering van het bouwbedrijf en dat het slachtoffer zich kan beroepen op de zorgplicht die het bedrijf als werkgever had. Het bouwbedrijf is daarom aansprakelijk.

Onjuist gebruik

Het optillen van de big bag is een onjuist gebruik van de palletheftruck. “De rechtbank constateert dan ook dat het ongeval het gevolg is van het rijden over een ongeschikte vloer, of van het op onjuiste wijze beladen van de palletheftruck, of het gevolg van een combinatie van deze beide factoren. In ieder geval heeft het ongeluk kunnen gebeuren door het gebruik van de palletheftruck op een wijze waarvoor deze niet was bedoeld.” Het bouwbedrijf heeft niet aan de zorgplicht voldaan door niet zeker te stellen dat de veiligheidsinstructies die aan onderaannemers waren gegeven, ook aan anderen waren overgedragen. Bovendien heeft het bouwbedrijf niet nagegaan of het gebruik van de palletheftruck op een ongelijke ondergrond mogelijk een gevaar opleverde.

Aansprakelijkheid onderaannemer

Ook de onderaannemer is aansprakelijk, aldus de rechtbank, omdat hij de administratie bijhield, de contacten onderhield met het bouwbedrijf over de voortgang van het werk en controleerde of de werkzaamheden juist waren uitgevoerd. Hij heeft ook de verantwoordelijkheid op zich genomen voor het treffen en handhaven van veiligheidsmaatregelen en voor goede arbeidsomstandigheden. Hij had de metselaars moeten informeren over het juiste gebruik van de palletheftruck. De onderaannemer wijst erop dat hij gebruik van de truck op de eerste verdieping had verboden. Maar dat overtuigt de rechter niet: “Dit verbod was niet gegeven uit oogpunt van veiligheid, maar uit vrees voor beschadiging van de wieltjes van de palletheftruck.” Dat het slachtoffer telefonisch aangaf dat verbod te zullen negeren, had voor de onderaannemer reden moeten zijn het verbod te herhalen. “Degene die zorg draagt voor de veiligheid op een werkplaats moet erop bedacht zijn dat juist het dagelijks werken in een bepaalde situatie of met een bepaald werktuig kan leiden tot minder voorzichtigheid.”

Allianz wel of niet hoofdelijk aansprakelijk?

Allianz wordt als verzekeraar van het bouwbedrijf in eerste instantie niet hoofdelijk aansprakelijk geacht: “Artikel 7:954 BW levert geen zelfstandige grond op voor aansprakelijkheid van een verzekeraar ten opzichte van een benadeelde. Aan het artikel kan slechts de bevoegdheid van een benadeelde worden ontleend om rechtstreeks van de verzekeraar betaling te vorderen van de schade-uitkering die de voor schade aansprakelijke persoon, op grond van de schade en de verzekeringsovereenkomst van de verzekeraar te vorderen zou hebben. Wel is er sprake van hoofdelijke verbondenheid van Allianz als bedoeld in artikel 6:6 lid 1 BW, maar daarop ziet de gevorderde verklaring voor recht niet. Op deze grond zal wel de gevorderde hoofdelijke veroordeling van Allianz worden toegewezen.”

Dekking ASR uitgesloten

De onderaannemer kan geen beroep doen op de AVB die hij bij ASR heeft gesloten: die sluit schade veroorzaakt door of met een motorrijtuig uit. “Uit de jurisprudentie en de (niet in het proces verbaal vermelde) toelichting van ASR ter zitting volgt dat het risico van ongevallen door gebruik van de palletheftruck verzekerbaar is middels een zogenoemde werktuigverzekering.”

Bestuurder niet aansprakelijk

De bestuurder van de heftruck wordt niet aansprakelijk gehouden: “Hij en het slachtoffer hebben besloten het probleem met behulp van dit beschikbare werktuig op te lossen. Zij hebben beiden onvoldoende stil gestaan bij het veiligheidsrisico dat zij daarmee in het leven riepen. Uit de vastgestelde feiten volgt onvoldoende dat het handelen buiten deze in werksituaties nu eenmaal voorkomende onvoorzichtigheid valt. […] Het gaat hier om twee mannen die in de uitoefening van hun werkzaamheden onvoldoende oplettend zijn geweest, als gevolg waarvan een van hen beiden gewond is geraakt.”

De rechter verklaart het bouwbedrijf, diens AVB-verzekeraar Allianz en de onderaannemer hoofdelijk aansprakelijk en verwijst de zaak naar een schadestaatprocedure. De gedaagde partijen hebben elkaar over en weer in vrijwaring opgeroepen. Over die zaken wordt in een afzonderlijk vonnis beslist.

bron: amweb.nl