‘Als grote verzekeraars met auto stoppen, zijn ze in één klap behoorlijk winstgevend’

‘Als grote verzekeraars met auto stoppen, zijn ze in één klap behoorlijk winstgevend’

‘Als grote verzekeraars met auto stoppen, zijn ze in één klap behoorlijk winstgevend’

Al jaren staat de automarkt onder druk en mede daardoor worstelen schadeverzekeraars met hun combined ratio. Aan welke knoppen kunnen ze draaien om die onder de 100% te krijgen? Met andere woorden: hoe zorgen ze dat er van elke premie-euro één, twee of liefst nog een paar extra centen bij de winst opgeteld kan worden?

Voor het eerst in acht jaar kon Vivat bij de presentatie van de jaarcijfers een combined ratio (COR) ‘vieren’ van onder de 100%. “Daar ben ik trots op. Heel veel medewerkers hadden dit nog nooit meegemaakt”, zegt schadedirecteur Edwin Grutterink over de COR van 99%. “Eigenlijk is het van de gekke dat een verzekeringsbedrijf zoveel moeite heeft een gezonde marge te halen op het schadebedrijf.”

Knokken voor iedere euro

En Grutterink is er nog niet. Vivat streeft komende jaren naar een stabiele combined ratio van tussen de 95% en 98%. Het betekent dat op elke euro die het schadebedrijf binnenkomt twee tot vijf cent winst wordt gemaakt. Dankzij de wet van de grote getallen kan een verzekeraar daar toch prima aan verdienen. Daarnaast zijn er eventuele opbrengsten uit beleggingen. Grutterink: “Ik kan me de tijd nog herinneren dat we stuurden op een COR van 103% en dat we toch winst maakten door hoge beleggingsopbrengsten. Maar als die grotendeels wegvallen, zoals nu met de lage rente, moet je weer voor iedere euro knokken.”

Collega-schadedirecteur Etienne de Cooker van Coöperatie Univé noemt een COR van 98% wenselijk. “Dat doel is niet onbereikbaar, maar staat wel onder druk.” De verzekeraar kwam eind 2017 uit op 102,6%. “We moeten ons vooral niet blindstaren op combined ratios op boekjaarniveau. Eigenlijk is het een beperkte indicator”, benadrukt De Cooker. “Vrijvallen uit voorzieningen leiden ook tot een goed boekjaarresultaat. Daarmee zijn een aantal jaren de prijzenoorlogen gefinancierd voor autoverzekeringen. Toen was de COR soms te goed voor de prijzen die werden gevraagd, momenteel is de COR soms te slecht. Maar niet elke slechte COR betekent een slechte portefeuille.”

Vijf knoppen

Vooral autoverzekeringen, een trekkersproduct, drijven de combined ratio bij veel verzekeraars op. Meermaals waarschuwde DNB dat iets gedaan moet worden aan de verlieslatendheid van die polissen. Bij Vivat bestaat ongeveer 30% van de portefeuille uit auto, bij Univé Schade is dat zelfs twee derde, maar bij die laatste zijn de brandverzekeringen ondergebracht bij de regionale Univés. De Cooker: “We willen meer evenwicht in de portefeuille door komende jaren bijvoorbeeld ook te groeien in AOV. Nu is auto erg dominant in onze resultaten.”

De schademarkt is heel competitief, de marges zijn flinterdun. Auto blijft een zorgpunt

“De schademarkt is heel competitief, de marges zijn flinterdun. Auto blijft een zorgpunt”, voegt Grutterink toe. Tegen te lage prijzen wordt geprobeerd klanten bij de ander weg te halen, al hebben vrijwel alle verzekeraars de laatste jaren hun premies verhoogd, gedwongen door slechte cijfers en onder druk van DNB. Grutterink: “Als de grootste schadeverzekeraars met auto zouden stoppen, zijn ze allemaal in één klap behoorlijk winstgevend. Alleen zal niemand dat doen.”

En dus blijven verzekeraars jaar na jaar voorzichtig draaien aan de knoppen die invloed hebben op de hoogte van de combined ratio. Grofweg zijn dat er vijf: de premieknop, de provisieknop, de kostenknop, de schadelastknop en de acceptatieknop.

Correctiefase

“We zitten in een fase van correctie”, zegt De Cooker over die eerste, de premieknop. “Lage prijzen op auto zijn niet meer houdbaar.” En dus kozen de meeste verzekeraars voor een algehele premieverhoging. “Die generieke correctie was nodig, maar liever nog ga je differentiëren”, aldus Grutterink. “Daarom investeren we in data. Naar klanten is dat goed te verkopen, die willen geen hogere premies omdat anderen veel meer claimen dan gemiddeld.” Tegelijkertijd, zegt De Cooker, moet je solidariteit niet uit het oog verliezen. “Ook wij onderscheiden risicosegmenten, maar op het moment dat je het individualiseren doortrekt, houd je alleen nog goede risico’s over. Dat willen we voorkomen, iedereen moet verzekerbaar zijn.”

Waar draaien aan de premieknop geld ophaalt bij de verzekerde, zoekt de provisieknop marge bij het intermediair. Veel partijen draaiden die knop afgelopen jaren wat strakker aan. Vivat ook en volgens Grutterink valt dat goed te verdedigen. “De samenwerking tussen verzekeraar en intermediair verloopt steeds efficiënter. Dankzij betere technologische systemen, zijn voor beide partijen de kosten gedaald.”

De makkelijkste knop om te bedienen, noemt Grutterink de kostenknop. Zijn verzekeraar sneed afgelopen jaar fors in personeel en sloot enkele vestigingen. Dat levert geld op, net als het stroomlijnen van technische systemen, wat Univé deed. De Cooker: “Met efficiencymaatregelen hebben we een flinke stap gemaakt in de kostenbeheersing. Alle producten zitten bij ons nu in één systeem.”

Averechts effect

De broekriem te ver aantrekken kan ook een averechts effect hebben, waarschuwt Grutterink. De kostenknop en de schadelastknop zijn communicerende vaten. “Als je te hard ingrijpt in het aantal medewerkers, vooral schadebehandelaars , zie je de schadelast vaak oplopen. Soms is het efficiënter om te investeren. Bijvoorbeeld in re-integratie bij AOV, of in fraudebestrijding.”

Die schadelastknop is voor de schadedirecteuren de voorkeursknop om aan te draaien. Grutterink: “Je kunt wel naar het premiewapen grijpen, maar liefst beperk je de schades.” Behalve fraudeaanpak is preventie het sleutelwoord. Een ban op de smartphone in het verkeer, nadruk op cybersecurity en gedragsverandering. De Cooker: “Mijn echte zorg is de letselschadelast. Doden en ernstig gewonden in het verkeer hebben maatschappelijke en financiële impact. In voorlichting moeten we mensen bewustmaken van de risico’s. Daarnaast gaat technologie, veiligheidssensoren bijvoorbeeld, ons helpen de schadelast te reduceren.”

Nauw verwant aan de schadelast – of zelfs onderdeel ervan – is de acceptatieknop. “We hebben een kwalitatief goede portefeuille, maar als je merkt dat er online slechte risico’s binnen stromen, moet je niet te lang wachten met maatregelen nemen”, aldus De Cooker. Zijn collega Grutterink heeft afgelopen jaren veel gedaan om “risicovolle producten te herbeoordelen”. Voorbeelden waarmee Vivat stopte: scootmobielen, papierfabrieken en houtbewerking. “Dat zijn heel specifieke omgevingen waarvoor we eigenlijk niet de kennis in huis hebben om het goed te kunnen doen.”

Klimaatverandering wordt een steeds belangrijker thema, maar niet iets wat we niet kunnen handelen

Klimaatdreiging

Naast deze knoppen is de combined ratio onderhevig aan grillen van buiten: hoosbuien, hagelstormen, grote branden. “Twee januaristormen dit jaar zorgen voor ¤ 350 miljoen aan kosten voor de branche. Dat ga je terugzien in je COR”, aldus Grutterink. Klimaatverandering ziet hij als de grootste bedreiging voor schadeverzekeraars. Zijn collega De Cooker propageert eveneens preventiemaatregelen maar vreest nog geen noodscenario. “Klimaat wordt een steeds belangrijker thema, maar niet iets wat we niet kunnen handelen. Als we klimaatverandering verwerken in onze modellen, betaalt de klant de prijs die bij het nieuwe risico hoort. De sector kan hiermee omgaan. Tenzij de schadelast zo heftig wordt dat die niet meer te dragen is, maar dat punt hebben we nog lang niet bereikt.”

Op het droge

Achten de schadedirecteuren een structurele COR rond of onder hun streefwaarde (98%) reëel? En gaat het de branche lukken autoverzekeringen weer winstgevend te maken? Met de komst van sensoren en zelfrijdende auto’s zullen de WA-schades teruglopen, maar doen zich nieuwe vraagstukken voor rondom aansprakelijkheid. Grutterink: “De focus zal de komende jaren liggen op cascoschades. Mechanisch uitdeuken is er niet meer bij, overal zitten sensoren in. Die zijn duur om te vervangen. En het duurt nog wel even voor de zelfrijdende auto er is. Tot die tijd zie ik de oplossing in pricing op basis van data. Aan de premiekant lijkt het einde nog niet in zicht.”

Ook De Cooker denkt dat het nog even duurt voordat DNB autoverzekeraars weer complimenten kan uitdelen. “Het heeft tijd nodig voor iedereen op het droge is. Maar in de toekomst gaan wij die 98% halen. Belangrijk is te investeren in competenties: van mensen en van technologie.” Hij herhaalt zich niet te willen blindstaren op de combined ratio. “Maar, ook wij willen natuurlijk uitkomen op een gezonde COR. Uiteindelijk toont die immers het resultaat van alles waar je mee bezig bent.”

bron:amweb.nl