Zo voorkom je dat je na bedrijfsbeëindiging nog jarenlang risico loopt

Zo voorkom je dat je na bedrijfsbeëindiging nog jarenlang risico loopt

Zo voorkom je dat je na bedrijfsbeëindiging nog jarenlang risico loopt

Bij de meeste schadeverzekeringen is schade vaak al bekend tijdens de looptijd van de verzekering en zal deze ook tijdens die looptijd al bij de verzekeraar kenbaar worden gemaakt. Bij aansprakelijkheidsverzekeringen, en dus ook bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekering, kan het voorkomen dat de schade pas veel later aan het licht komt. Zelfs nadat de verzekering is beëindigd. Wat valt er dan nog onder de dekking als een verzekeraar de Claims-made-methode gebruikt? En wat kan een uitloopdekking betekenen?

Van Act-committed

In het verleden boden aansprakelijkheidsverzekeraars dekking op basis van de zogeheten Act-committed-methode. Aansprakelijkheid voor schade van derden was hierbij gedekt wanneer de schadeveroorzakende gebeurtenis plaatsvond binnen de verzekerde periode. Ook jaren later, zelfs na de verzekerde periode, kon de verzekeraar dus geconfronteerd worden met schade zolang de schadeveroorzakende gebeurtenis maar in de verzekerde periode had plaatsgevonden. Hiermee werd eigenlijk een volledige uitloopdekking geboden. Dit bleek geen wenselijke situatie. Sinds eind jaren negentig zijn verzekeraars voor de beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen dan ook overgestapt naar de Claims-made-methode.

Claims-made

Bij de Claims-made-methode moeten aanspraken tijdens de looptijd van de verzekering bij de verzekeraar worden gemeld. Het maakt voor de dekking niet uit wanneer de schade is veroorzaakt. Dit is de Claims-made-methode in de meest zuivere vorm. Deze zuivere toepassing ging de meeste verzekeraars echter te ver omdat op die manier een volledige dekking voor het inlooprisico werd geboden.

Daarom hebben verzekeraars veelal voor de ’beperkte’ Claims-made-methode gekozen. Er is dan dekking voor het inlooprisico als dit expliciet is meeverzekerd. Hiervoor wordt door de meeste verzekeraars de eis gesteld dat er dan ten tijde van het maken van de beroepsfout (elders) een  beroepsaansprakelijkheidsverzekering van toepassing was. Bij aanvang van de verzekering reeds bekende aanspraken zijn niet gedekt. Datzelfde geldt voor op de ingangsdatum bekende beroepsfouten en omstandigheden.

Uitlooprisico

Bij de beperkte Claims-made-methode geldt dus dat er geen dekking is voor aanspraken die worden gemeld na beëindiging van de verzekering (uitlooprisico).

Sommige verzekeraars hebben in hun voorwaarden een beperkte dekking voor het uitlooprisico opgenomen. Hiermee dekken zij een gedeelte van het uitlooprisico af. Daarnaast bieden veel verzekeraars de mogelijkheid het uitlooprisico nog aanvullend te verzekeren.

Wanneer het uitlooprisico wordt meeverzekerd betekent dit dat de verzekerden, voor een bepaalde periode, na de beëindiging van de verzekering nog verzekerd zijn voor de vermogensschade die een derde heeft opgelopen door beroepsfouten die in de verzekerde periode plaatsvonden.

Uitlooprisico verzekeren noodzakelijk?

Is het noodzakelijk om het uitlooprisico te verzekeren? Daar is geen algemeen passend antwoord op te geven. Dit wordt namelijk bepaald door de situatie die zich voordoet. Het is in ieder geval wel van groot belang om te onderzoeken of het voor uw situatie noodzakelijk is.

Enkele voorbeelden van situaties die zich voor kunnen doen:

Verzekeringnemer beëindigt zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering en sluit aansluitend een nieuwe beroepsaansprakelijkheidsverzekering.

Als er een nieuwe verzekering wordt gesloten zal de oude verzekeraar geen uitloop verzekeren.

Het is wel van belang om de nieuwe verzekering goed aan te laten sluiten op de oude (beëindigde) verzekering. De meeste verzekeraars zullen in dit geval het inlooprisico meeverzekeren. Wanneer er tussen de nieuwe en de oude verzekering een periode ontstaat waarin u onverzekerd bent, kan de nieuwe verzekeraar het inlooprisico weigeren te verzekeren.  Het beste advies: “Voorkom hiaten in de dekking”.

De verzekeringnemer beëindigt zijn bedrijf en zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering.

Er is dan dus geen nieuwe verzekeraar die het inlooprisico kan afvangen.

Dit kan worden opgevangen door het verzekeren van het uitlooprisico bij de verzekeraar waar de beroepsaansprakelijkheidsverzekering wordt beëindigd.

Denk aan bedrijven die in zijn geheel stoppen met de werkzaamheden in de verzekerde hoedanigheid, maar bijvoorbeeld ook aan een ZZP’er die stopt met zijn zelfstandige bedrijfsvoering en weer in loondienst gaat werken. Het is dan verstandig om het uitlooprisico te verzekeren.

Wanneer een BV ophoudt te bestaan betekent dat niet dat de bestuurders van de voormalige BV niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor een beroepsfout. Dat de voormalige bestuurders inmiddels bestuurder zijn bij een andere onderneming met een eigen beroepsaansprakelijkheidsverzekering, verandert daar ook niets aan. De beroepsfout en de daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid horen wettelijk gezien thuis bij de ‘oude’ BV en bij de ‘oude’ beroepsaansprakelijkheidsverzekering die voor de BV was afgesloten.

Het is dan ook ten zeerste aan te bevelen eerst goed na te denken over het mogelijke uitlooprisico alvorens een verzekering te beëindigen. Bron: AM-signalen